Vandaag wordt de 101e verjaardag van de Armeense genocide herdacht. De systematische uitroeiing van Armeniërs, Assyriërs, Chaldeeërs, Nestorianen en Pontische Grieken tijdens WW1 wordt correct omschreven als "christelijke genocides" die hun rechtvaardiging vonden in de islam.
Meer foto's. Bron
Gastposting van Serkan Engin @SekoEngo, Laz-Turkse dichter en auteur geboren in 1975 in Izmit, Turkije. Zijn gedichten worden gepubliceerd in het Engels in verschillende vooraanstaande tijdschriften en in Japan. (Blog)
De uitvoerders van de Turkse genocide op de Armeniërs en andere christenen in het begin van de twintigste eeuw, handelden niet uit bezorgdheid voor hun natiestaat maar simpelweg zoals opgedragen door hun bloeddorstige god.
De complete uitroeiing van Armeniërs, Assyriërs, Chaldeeërs, Nestorianen en Pontische Grieken tijdens WW1 wordt correct omschreven als “christelijke genocides”. De daders van deze massale gruwelijkheden waren Turkse en Koerdische moslims opgehitst door de Turkse Ottomaanse regering.
Soms worden deze genocides verklaard door het nationalisme van het Ottomaanse bewind geleid door het zogenaamde Comité van Unie en Vooruitgang. Echter, diegene die effectief doodden, de predator bendes van de “Geheime Organisatie” (in het Turks: Teşkilatı Mahsusa) – waren niet gemotiveerd door nationale belangen, maar vonden hun rechtvaarding in de islam.
Islam laat alle moslims toe niet-moslims te doden en te verkrachten en beslag te leggen op al hun geld en eigendom. De Turken en de Koerden die hun niet-moslim buren doodden en hun vrouwen en kleine meisjes dwongen sekslaven te worden, namen hen al hun bezittingen af. Ze hadden geen besef van het “nationalisme” dat hun leiders van het Comité van Unie en Vooruitgang beleden.
De Turken en de Koerden die deel namen aan de Armeense, Assyrische, Chaldese, Nestoriaanse en Pontisch-Griekse genocides, en onschuldige mensen met plezier afslachtten, deden dit niet in naam van het “Turks nationalisme”. Zij waren eenvoudige boeren, die zichzelf zagen als “moslims”, niet als “Turken” of “Koerden”.
De slachtingen bevolen door de leiders van het Comité van Unie en Vooruitgang waren een gift voor de Turken die 2000 jaar als predators geleefd hadden, en slechts tot landbouw en veeteelt overgingen na hun aankomst in het huidige Turkije in de 11 de eeuw A.D..
Het Ottomaanse rijk bood hen de kans om te plunderen en weerwraak te nemen op hun zogezegde “rijke” niet-moslim buren. Hetzelfde gold voor de Koerden, die net als hun Turkse geloofsgenoten gebrek hadden aan vaardigheden, ijver en historische ervaring om een job buiten de landbouw en veeteelt uit te oefenen, waren maar al te blij deel te kunnen nemen aan de plundering en slachting van niet-moslims.
Turkse en Koerdische moslims hebben hun niet-moslim buren in stukken gereten met een appetijt als die van een hyena: zij toonden geen genade en pronkten feitelijk met hun misdaden. Zij namen bezit van alle huizen en handelszaken van niet-moslims. Zij namen niet-moslim vrouwen als seks-of huishoudslaven in hun “harems”- feitelijk als hun “buit” zoals opgedragen door de regels van de islam.
En zij verkochten ook sommige vrouwen en meisjes op de “slavenbazaar” voor een beetje geld. De daders van deze verschrikkelijke wandaden kenden geen zelfverwijten. Integendeel, zij waren zeer verheugd, vermits hun misdaden hen meer waardig voor Allah maakten, de god van de islam.
Deze wansmakelijke slachtingen maakten van hen betere moslims en brachten hen dichter tot de islamitische hemel (die 72 hoeris beloofd aan gehoorzame moslimmannen), klaar voor groepsseks en rivieren vol van kevser wijnen (niet-alcoholische, halal conforme wijn).
Ze verkrachtten kleine meisjes en vrouwen, slachtten de onschuldigen, verbrandden kinderen levend en slachtten miljoenen niet-moslims; alles in overeenstemming met de islam, the godsdienst van de “vrede”. Omdat hun Allah genadeloos is ten opzicht van de ongelovigen.
De Turken en de Koerden die deel namen aan de Armeense, Assyrische, Chaldese, Nestoriaanse en Pontisch-Griekse genocides, en onschuldige mensen met plezier afslachtten, deden dit niet in naam van het “Turks nationalisme”. Zij waren eenvoudige boeren, die zichzelf zagen als “moslims”, niet als “Turken” of “Koerden”.
De slachtingen bevolen door de leiders van het Comité van Unie en Vooruitgang waren een gift voor de Turken die 2000 jaar als predators geleefd hadden, en slechts tot landbouw en veeteelt overgingen na hun aankomst in het huidige Turkije in de 11 de eeuw A.D..
Het Ottomaanse rijk bood hen de kans om te plunderen en weerwraak te nemen op hun zogezegde “rijke” niet-moslim buren. Hetzelfde gold voor de Koerden, die net als hun Turkse geloofsgenoten gebrek hadden aan vaardigheden, ijver en historische ervaring om een job buiten de landbouw en veeteelt uit te oefenen, waren maar al te blij deel te kunnen nemen aan de plundering en slachting van niet-moslims.
Turkse en Koerdische moslims hebben hun niet-moslim buren in stukken gereten met een appetijt als die van een hyena: zij toonden geen genade en pronkten feitelijk met hun misdaden. Zij namen bezit van alle huizen en handelszaken van niet-moslims. Zij namen niet-moslim vrouwen als seks-of huishoudslaven in hun “harems”- feitelijk als hun “buit” zoals opgedragen door de regels van de islam.
En zij verkochten ook sommige vrouwen en meisjes op de “slavenbazaar” voor een beetje geld. De daders van deze verschrikkelijke wandaden kenden geen zelfverwijten. Integendeel, zij waren zeer verheugd, vermits hun misdaden hen meer waardig voor Allah maakten, de god van de islam.
Deze wansmakelijke slachtingen maakten van hen betere moslims en brachten hen dichter tot de islamitische hemel (die 72 hoeris beloofd aan gehoorzame moslimmannen), klaar voor groepsseks en rivieren vol van kevser wijnen (niet-alcoholische, halal conforme wijn).
Ze verkrachtten kleine meisjes en vrouwen, slachtten de onschuldigen, verbrandden kinderen levend en slachtten miljoenen niet-moslims; alles in overeenstemming met de islam, the godsdienst van de “vrede”. Omdat hun Allah genadeloos is ten opzicht van de ongelovigen.
Feiten
In 1913, begon de Turkse Ottomaanse regering van het zogenoemde liberale Comité van Unie en Vooruitgang met een programma van gedwongen Turkificatie van niet-Turkse minderheden. Vanaf 1915 begon de opzettelijke uitroeiing van de inheemse Christelijke etnische groepen: Assyriërs, Grieken, Armeniërs, Chaldeeërs en Nestorianen. Het best bekend is de volledige afslachting en vernietiging van de Armeense christenen die leefden in het huidige Turkije. Naar schatting wrden 1 tot 1,5 miljoen Armeniërs gedood. In 1943 inspireerde de Armeense holocaust de Pools-Amerikaanse advocaat Raphael Lemkin om het woord “genocide” te gebruiken om de geplande en systematische uitroeiing van een volledige natie of etnische groep te omschrijven.
De genocide bevolen door de Turkse regering en uitgevoerd door Turkse en Koerdische moslims wordt aangenomen als een vaststaand feit door gerespecteerde westerse historici, maar tot op de dag van vandaag wordt deze hardnekkig ontkend door de Turkse autoriteiten.
Gerelateerd