zondag 13 september 2015

De Contra-Verlichting: Wetgeving, cultuur en persoonlijke vrijheid (6)

De mens laat zich in het dagelijks leven leiden door drie soorten regels: juridische regels van de wetgever, ethische normen van de gemeenschap en morele regels die ieder mens persoonlijk moet vaststellen. Het is belangrijk om dat onderscheid te maken, omdat de politiek of een democratische meerderheid in een vrij land niet gaan over persoonlijke keuzen. 



Een recht gaat over handelingsvrijheid. Dat betekent de vrijheid van fysieke dwang, plicht of tussenkomst van anderen. Ieder individu heeft dus het recht te handelen naar bevinden, ten behoeve van zijn eigen doelstellingen middels in vrijwilligheid bepaalde keuze.  (Ayn Rand Lexicon)

Seculiere versus sacrale autoriteit: introductie

Historisch volgt de scheiding van seculier en sacraal grotendeels de scheiding van kerk en staat, maar de verschillen tussen de verschillende autoriteiten die ons gedrag regelen, betekenen veel meer. Het is belangrijk dat we de geschiedenis kennen, zodat we weten welke terreinen van ons leven bij wet mogen worden geregeld (inclusief democratische besluiten) (seculiere autoriteit), welke door de gemeenschap worden bepaald (hier ter onderscheid aangeduid als 'ethos') en waar we zelf over gaan (hier ter onderscheid aangeduid als moraliteit). Met andere woorden, waar houdt de bemoeienis van de staat met de cultuur, en met ons persoonlijk  leven op? Die drie terreinen -- seculier, ethos en moraliteit -- zijn historisch en ideologisch vrij goed afgebakend. Het seculiere domein is praktisch en geldt voor iedere vrije burger (een voorbeeld zijn verkeersregels); ethos slaat op cultuur, tradities, gebruiken en nationale identiteit (hoe vieren wij Sinterklaas) en is facultatief; moraliteit is een persoonlijke, vrije keuze gebaseerd op vrijwillig gekozen waarden. In psychologische termen, de seculiere wet en gemeenschappelijk ethos is de externe locus of control. Moraliteit is de interne locus of control



Oorsprong

De klassieke Griekse denkers, Thucydides, Plato en Aristoteles hebben als eersten nagedacht over staatsinrichting. Ze benoemden de twee specifieke domeinen waarin het gedrag van burgers geregeld is: de sacrale autoriteit en de seculiere autoriteit.

De seculiere autoriteit wordt uitgedrukt in structuren, instituten, processen, wet- en regelgeving en bestuur. De sacrale autoriteit in zelfbeheersing door gebruiken, tradities en burgerlijke deugden gebaseerd op gedeelde religieuze, morele en ethische gebruiken. Persoonlijke moraliteit viel ook onder de sacrale autoriteit. Maar voor de ontwikkeling van de interne locus of control is een individualiseringsproces nodig, dat pas vorm kreeg onder invloed van het christendom met zijn persoonlijke redding. 

Het geheel van kennis en gebruiken wordt door overlevering van opvoeders en instituties doorgegeven aan volgende generaties, waardoor continuiteit ontstaat. Na verloop van tijd kunnen we spreken van een gemeenschap, een stad, een natie, een cultuur of een beschaving. Zo'n gemeenschap groeit als hij steunt op zowel de seculiere als de sacrale autoriteit. De twee terreinen ondersteunen en vullen elkaar aan.

Een gemeenschap in verval is het vermogen verloren om het gedrag van burgers te leiden op een van de twee terreinen. De twee domeinen kunnen gescheiden zijn of niet. Maar om effectief te zijn moeten beide de gemeenschap ondersteunen. In sommige systemen werden beide samen belichaamd in een God-Koning of in een totalitaire staat, in andere waren ze gescheiden, maar elkaar altijd wederzijds ondersteunend. 

Uit de Middeleeuwse feodale orde kwam het idee voort van gelijkwaardige, soevereine staten (Wiki Westfaalse Orde). Om de monarchie te verdedigen tegen de universele autoriteit van de Roomse Kerk bedacht Jan van Parijs (1235-1306) het concept van de soevereiniteit van de staat. Hij onderscheidde de seculiere autoriteit van de staat en de sacrale autoriteit van de kerk. De staat kreeg het domein van de fysieke dwang, terwijl de kerk de roede mocht zwaaien over ethos en moraliteit.


Modernisme

De Verlichtingsrevoluties tussen 1640 and 1848 waren een aanslag op het heilige recht van de monarchie op soevereiniteit. In het geval van de Verenigde Staten ging soevereiniteit over op de individuele burger; in Frankrijk op het volk als collectief. Deze keuze maakte het noodzakelijk om een abstractie te bedenken voor het volk, omdat het individu bestaat in de realiteit, maar het volk als collectief niet. Rousseau heeft hiervoor abstracties geformuleerd, zoals 'sociaal contract' en 'de wil van het volk' om het concept vorm te geven.

Het probleem van de seculiere autoriteit kon gemakkelijk worden opgelost door de creatie van de natiestaat, maar de sacrale autoriteit was een stuk ingewikkelder.  In de meeste gevallen werd een staatskerk in het leven geroepen, maar er zijn ook andere oplossingen bedacht.

De Duitse filosoof Hegel (1770-1831) (Wiki) stelde een niet-religieuse oplossing voor: ethos en moraal zouden worden bepaald door gedeeld gebruik en tradities van de natie, geintegreerd met de seculiere autoriteit van de staat. Deze gezamenlijke sacrale + seculiere + morele autoriteit onder de natiestaat concentreerde een totalitaire staatsmacht. Het leidde tot een virulente vorm van animistisch nationalisme, een intolerante, ethnocentrische vorm waarin de staat werd sublimeerd tot een absolute, bijna goddelijke entiteit. (Bron)

Dit maakt duidelijk welk gevaar dreigt, als de seculiere autoriteit, de terreinen van de ethos en/of de moraal naar zich toetrekt: de soevereiniteit van het individu en de moraliteit die hieruit voortkomt moet in een vrij land altijd leidend zijn. Zodra de staat met zijn geweldsmonopolie, of de gemeenschap met zijn groepsdwang, moraliteit gaat afdwingen, houdt het per definitie op moreel te zijn. De kern van moraliteit is vrijwillige acceptatie. Hiervoor bestaat geen kortere weg. 

De grondleggers van de Verenigde Staten hadden een betere oplossing. geen staatskerk, maar vrijheid van godsdienst als gevolg van individiuele soevereiniteit; en seculiere en sacrale autoriteit moesten elkaar ondersteunen. Scheiding van kerk en staat moest ervoor zorgen dat macht zich niet zou concentreren bij de regering. De superieure aard van individuele moraliteit werd erg goed begrepen door de grondleggers van de VS: moraal kun je niet afdwingen; de mens moet zichzelf uiteindelijk regeren. 

Progressivisme

Met het verlies van het christendom en zonder duidelijk beeld van deugd, richtte Europa zich op samenvoeging van de autoriteiten onder de semi-totalitaire staat in de naam van gelijkheid. Veel intellectuelen volgden de ideeen van Hegel, Marx en Nietzsche; het concept van scheiding van kerk en staat werd op zijn kop gezet. Intellectuelen en eliten verklaarden,"God is dood", terwijl ze zichzelf aanstelden als hoeders over alle drie domeinen.

In de progressieve liberaal-democratie werden geloof en overtuiging een kwestie van persoonlijke opinie, maar niet per definitie altijd ondergeschikt aan de vrijheidsfilosofie: het geintegreerde systeem van gescheiden autoriteiten. Dat is een voorwaarde, omdat alleen zo de persoonlijke moraliteit van iedereen behouden kan worden. Als gevolg hiervan beweegt de seculiere autoriteit zich steeds vaker op het terrein van de gemeenschap en het individu. Denk- en geloofsvrijheid komen in de gevarenzone.

De seculiere autoriteit kwam uiteraard aan de staat. Als gevolg daarvan denken velen, dat de scheiding van kerk en staat vereist dat alle aspecten van religie uit het publieke domein verwijderd dienen te worden. Dit Franse model vereist een sterk, centraal gezag, hetgeen niet in overeenstemming is met individuele soevereiniteit. Bovendien is dit systeem overbodig voor de scheiding van kerk en staat. 

In de praktijk is de seculiere autoriteit dominant geworden en treedt steeds vaker buiten zijn grenzen. Politici, politieke partijen en regerende elites willen ook de gezamenlijke ethos en de persoonlijke moraliteit onder hun gezag brengen. Ze doen dat door middel van het sociale drukmiddel van de politieke correctheid, of gewoon door wet- en regelgeving. Ze hebben seculiere wetgeving (gerechtvaardigd door democratische besluitvorming) en de vrijheidsfilosofie opzettelijk met elkaar verward.

De dominantie van de seculiere wetgeving, de verzwakking van de ethos onder invloed van postmodernisme, relativisme en multiculturalisme, plus het falen om de drie domeinen met elkaar in evenwicht te brengen en te wederzijds te ondersteunen, zijn de reden van de huidige culturele vrije val.

Wat is de oplossing?

Is er een oplossing voor dit probleem? Gedrag wordt tenslotte bepaald door het totaal van de ethos (zelfbeheersing door gebruik en traditie), moraal (persoonlijke waarden) en seculiere autoriteit (wetgeving, een juridisch systeem en andere overheidsdwangmiddelen).

Ja, er is een oplossing, maar alleen als er bewustzijn komt over dit onderscheid en als de drie domeinen duidelijk van elkaar gescheiden worden, en tegelijkertijd met elkaar in evenwicht kunnen worden gebracht, waarbij persoonlijke moraliteit altijd het laatste woord heeft. Dit betekent dat de wet secondair wordt, niet primair waar het gaat om moraliteit.

Sinds het individualiseringsproces voor de meeste mensen in de ontwikkelde wereld is afgeloten, is de kerk niet meer nodig voor morele oordeelsvorming. De staat moet, qua wetgeving juist afgeremd worden. Iedere poging om culturele en morele zaken in wetten te vatten, draagt bij aan een tendens richting dictatuur. Denk daarbij aan:


  • de drogreden vervat in Artikel 1 van de Grondwet waarin inherentie en keuzen worden verward; 
  • aan de horizontale opvatting van Artikel 1 van de Grondwet, 
  • overheidsmaatregelen voor positieve (groeps)discriminatie (wetsongelijkheid), 
  • uitingsdelicten (willekeurige beperking van de vrijheid van meningsuiting); 
  • pogingen het gedrag van burgers te beinvloeden middels wetten en culturele druk; 
  • het ontlenen van rechten aan irrelevante, inherente kenmerken (ras, geslacht, e.d.); 
  • emotiepolitiek; 
  • bovenal, de gelijkwaardigheid van vrijheidsvijandelijke ideologieen, zoals (neo)fascisme en de islam: rechten en vrijheid zijn de primaire, universele grondprincipes van de liberale rechtstaat. Er is geen plaats voor ideologieen die dat primaat niet erkennen en bestrijden.

Als ethische kwesties komen te liggen waar ze horen -- bij de burgers of bij het individu -- en als politici, regenten en de staat zich beperken tot praktische zaken die niet liggen op het terrein van individuele vrijheid of cultuur, kan het verval worden gestopt. Het is zelfs mogelijk een code te ontwikkelen die voorziet in de objectieve scheiding van de drie autoriteiten.

Opgedragen aan Sam Holliday, die dit onderwerp aan de orde gesteld heeft in zijn essay, "Secular and Sacred Authority: Why We Need It". (Bron)


Links naar de serie over de Contra-Verlichting
Deel 1: Inleiding
Deel 3: Contra Kant
Deel 4: Hegel Gehekeld

Engelstalige bewerking, The Counter Enlightenment
Part 1: Introduction