Ik ben in het begin van de jaren '80 in Frankrijk geboren. Mijn ouders waren in die tijd een jong stel dat goed geïntegreerd was in een kleine Franse stad. Ze hadden zich er in de jaren '70 na hun komst uit Marokko gevestigd. Mijn kindertijd was zeer Europees en ik zag geen verschil tussen mij en mijn klasgenoten van Franse afkomst.
Geleidelijk aan is de sfeer thuis veranderd. Er was meer en meer Islam. De dagelijkse gebeden werden een verplichting evenals het leren van de Koran. Het waren honderden verzen om te onthouden, verzen die ik niet begreep, maar moest reciteren.
De jaren gingen voorbij. Ik groeide op en bij het begin van mijn adolescentie begon de situatie thuis te verslechteren Ik had geen recht om mijn uiterlijk te verzorgen of leuke kleren te dragen of mijn haar te tooien op een manier die mijn persoon goed tot zijn recht deed komen.
Ik kon mijn klasgenoten niet zien buiten schooltijd, want ik moest leren om een huishouden te doen. Ongehoorzaamheid had slagen, vernederingen en beledigingen tot gevolg.
Op mijn 17e, na jaren van niets zeggen en alles lijdzaam te ondergaan, begon ik dit niet meer te niet accepteren, omdat ik niet kon begrijpen dat God de bedoeling had dat ouders hun dochter zo hard behandelen. Ik begon alles te doen wat verboden was zonder dat mijn ouders iets vermoedden. Tot het op een dag uitkwam dat mijn houding buitenshuis onwaardig was voor een "goede moslima".
Ik ging meerdere dagen door een hel, waarbij ik niet het recht had om naar school te gaan. Bij de eerste gelegenheid die zich voordeed verliet ik het huis, om er nooit meer terug te komen wonen.
Ik deed aangifte bij de politie en wist dat mijn vader, die in openbare dienst werkte in onze stad, het niet zou aandurven om me te kwetsen of me te dwingen om naar huis terug te keren.
Hier stond ik dan, onafhankelijk, zonder religieuze druk, maar nog meer moslima dan ooit. Ik begon mij met al mijn kracht meer dan ooit aan mijn geloof vast te klampen, maar nog steeds zonder te proberen te begrijpen wat ik aan het reciteren was. Ik zei mijn vijf gebeden op, ervan overtuigd dat de islam een religie van liefde en vrede was en dat God mij zou helpen om gelukkig te zijn.
Als goede moslima, moest ik er natuurlijk aan denken om te trouwen. Ik koos natuurlijk voor een goede Marokkaanse moslim en de beproevingen die ik een paar jaar geleden ontvlucht was, begonnen opnieuw.
Toch bleef ik met al mijn kracht mijn gebeden opzeggen. Ik voldeed aan de grillen van mijn man, kookte, maakte schoon, kleedde mij als een zak om welke vorm dan ook te verhullen, sprak onder geen enkele bedinging met een man, kwam niet zonder hem buiten, had geen vriendinnen. Het enige wat mocht was gaan werken om hem toe te laten grote sier te maken.
Na 2 jaar, op een nieuw hoogtepunt van frustraties en niet in staat om verdere vernederingen, beledigingen en mishandelingen te accepteren, heb ik de echtscheiding aangevraagd.
Ondanks alles twijfelde ik noch aan onze cultuur, noch aan onze religie ... Integendeel, ik stortte mij er terug in, maar deze keer wou ik de gebeden die ik reciteerde begrijpen, dus begon ik de Islam nauwgezetter te bestuderen. Hoe meer ik leerde hoe meer ik begreep, alles wat ik in mijn gebeden had opgezegd was in feite alles wat ik haatte in mijn leven.
Hoe kon ik boos zijn op mijn familie? Zij volgden gewoon hun religie. Hoe kon ik boos zijn op mijn man? Hij was noch min noch meer een goede moslim die zijn vrouw behandelde zoals zijn godsdienst hem voorschreef, namelijk als een huisvrouw en seksslavin ...
Sinds 6 à 8 maanden ben ik geen gelovige meer. Ik ben volkomen rustig, want ik ben niet bang meer voor de straf, waarvan ik dacht dat die boven mijn hoofd hing toen ik nog moslima was.
Met mijn familie waar ik sinds mijn 17e niet meer bij woon is alles wat rustiger geworden en we staan terug op goede voet, maar het is niet mogelijk om met hen te praten over het feit dat ik de islam verlaten heb. Ik praat nog steeds op dezelfde manier met hen, zoals tevoren, God dankend dat alles goed gaat en inchallah zeggen over plannen die we maken voor te toekomst.
Ik voorkom om met mijn vader, mijn broers en zussen te praten over alles wat halal en haram is, want ik ben altijd bang om mijn mond voorbij te praten, zodat ze zouden begrijpen dat ik hun religie niet meer volg en dat ik niet meer in een godheid geloof.
Vandaag is mijn leven veel beter. Ik realiseer me dat de grootste barrière om vooruit te komen de islam was. Maar nu dat mijn ogen wijd opengegaan zijn, ben ik bang. Bang voor deze wereld, die de verspreiding van deze religie van haat en regressie vergemakkelijkt. Ik wil schreeuwen wanneer ik hoor hoe mensen van de Islam houden: als ik collega's hoor praten of vrienden of mensen op de bus. Maar het is zo delicaat, zo gevaarlijk ... Het is dus met een groot genoegen dat ik mij bij dit initiatief van ex-moslims in België aansluit. Het kan een druppel in de zee zijn, maar wie niet waagt niet wint.