woensdag 1 januari 2014

De Contra-Verlichting: Inleiding (1)

In de Verlichting kwamen de rede en de mens centraal te staan. Er ontwikkelden zich nieuwe ideeen over de relatie tussen burgers en regering. Maar er was ook een beweging die zich hiertegen verzette: die vast wilde houden aan geloof en absolute machthebbers die hun autoriteit ontleenden aan God. Dat ideaal is thans onverkoopbaar, maar het heeft andere vormen aangenomen. 



De contra-Verlichting verzet zich tegen de autonomie van het individu en zoekt regeringsvormen waarin een elite wetten, ethos en moraal bepalen.

Herposting van 3 maart 2008

Gedurende de laatste 250 jaar is het niet altijd onderkend, dat de vruchten van de rede in een existentiele strijd verkeren met de reactionaire krachten van de anti-realisten. Deze laatste beweging werd door Jonathan Israel de Contra-Verlichting genoemd om aan te geven dat ze bovenal tot doel heeft de rede, de Verlichting en vrijhandel niet te bevorderen, maar te bevechten. 

De Contra-Verlichting werd eerst etatisme, toen nationalisme, daarna socialisme en communisme. De laatste verschijningsvorm is postmodernisme. In zijn boek "Explaining Postmodernismponeert de schrijver en filosoof Stephen Hicks, twee stellingen: dat het falen van epistemologie (de filosofische studie naar menselijke kennis), het postmodernisme mogelijk heeft gemaakt; en dat het falen van het socialisme, postmodernisme noodzakelijk heeft gemaakt.

Wat Rousseau en Kant waren voor de autoriteit van de kerk, zijn de postmodernisten voor het collectivisme: een wanhopige rationalisering om vast te blijven houden aan een systeem dat failliet is.

De opkomst van de Contra-Verlichting is een keerpunt in de geschiedenis. Het tijdperk tussen 1780 en 1815 was een bepalende periode in het modernisme, toen de Angelsaksische en Duitse culturen zich afsplitsten in respectievelijk de Verlichting en de Contra-Verlichting.

De Verlichting begon in Engeland en werd overgenomen door de Fransen. Maar de volgelingen van Rousseau stalen de door de Verlichting geinspireerde ideeen van John Locke's en corrumpeerden ze. Dit is een citaat uit Locke's 2nd Treatise §3:
"In order to preserve the public good, the central function of government must be the protection of private property ..."
... en vergelijk dat eens met dit citaat van Rousseau:
"For the creation of a society of 'common will', the people need only accept the dictates of the state..."
De Franse Revolutie eindigde in de Jacobijnse Terreur. De Duitsers, nog grotendeels feodaal - keken al misprijzend naar het tijdperk van de rede - maar toen wisten ze zeker wat voor vlees ze in de kuip hadden: er ontstond een contrabeweging om geinstitutionaliseerde religie te redden van de verderfelijke invloed van de rede. Toen de verlichte Franse despoot, Napoleon Bonaparte, in het vacuum sprong dat de Jacobijnse Terreur had achtergelaten en Europa veroverde, wisten de Duitse staten genoeg.

De reactie was een contrabeweging die op gang werd gebracht door collectivistisch en etatisch denkende filosofen en intellectuelen. Politiek stonden ze zowel ter linker als ter rechter zijde. Sommigen waren religieus, anderen juist niet. Maar ze hadden een aantal thema's gemeen: door Jean-Jacques Rousseau geinspireerde anti-individualisme, de noodzaak voor een sterke staat, de idee dat religie een staatszaak is (om het te bevorderen of te onderdrukken), dat onderwijs vooral socialisering dient, ambivalentie ten opzichte van wetenschap en technologie, en een sterke thematiek over groepsconflicten, geweld en oorlog. 

De samensmelting in de totalitaire staat van het seculiere domein (wetgevende) en het terrein van privaat geloof, ethos en moraal (zelfregulerend domein) is verantwoordelijk voor wat later zou uitmonden in virulent ethnisch nationalisme, de progressieve beweging en het huidige etatisme dat we zien in de EU. 

Hicks schrijft dat links en rechts vaak erg verdeeld waren over welke thema's voorrang hadden en hoe ze moesten worden toegepast. Maar ondanks deze verschillen hebben beide kampen steeds onderkend wie de gezamenlijke vijand was: liberaal kapitalisme, met zijn individualisme, zijn beperkte overheid, de scheiding van kerk en staat, de vrijwel constante zienswijze dat onderwijs geen socialisering is, maar dient tot het overbrengen van kennis, en het optimisme ten aanzien van vrijhandel en vrijwillige samenwerking tussen landen en mensen.

"Tegen het begin van de 20ste eeuw was de dominante gedachte van de meeste denkers op het Europese vasteland niet of liberaal kapitalisme een mogelijkheid was, maar wanneer het zou instorten, en of links of rechts collectivisme het socialisme van de toekomst zou worden. De ondergang van collectivistisch rechts in de Tweede Wereldoorlog betekende, dat collectivistisch links de strijd om het socialisme heeft gewonnen."
"Als links tijdens het voortschrijden van de tijd in de problemen komt, helpt de gezamenlijke oorsprong te begrijpen, waarom links naar fascistische tactieken grijpt." 
Een andere noodlottige innovatie werd in gang gezet door de contrabeweging. Net als in de lange periode dat wetenschap en kunst gezien werden als terreinen waar de kerk over ging, bedden de Verlichters nieuwe ontwikkelingen op die gebieden in, in het Christelijk geloof. In weerwil van de wijsheid van Aristoteles en de menselijke natuur, categoriseerden de Contra-Verlichters deze terreinen echter als wereldse zaken die door de staat geregeld moesten worden. 

Ze ontwikkelden politieke modellen die werelds waren, maar religieuse idealen nastreefden, paradijzen op aarde, misschien om het vacuum te vullen dat de Ancients Regimes hadden achtergelaten. Deze politieke modellen moesten een afspiegeling worden van de hemel, van de ideale samenleving.

De collectieve Utopie was geboren. De overtuigingen van de Verlichting werden vervangen door tegengestelde principes: realisme werd idealisme, individualisme werd collectivisme, passie, emoties, intuitie en openbaring werden gezien als bronnen van kennis in plaats van rede en waarneming. Sociale theorieen namen de plaats in van het liberaal-kapitalisme.

De universele waarden van de Verlichting werden wel toegepast, maar bleven beperkt tot een paar thema's. God werd vervangen door datgene wat de theorie tot thema had gemaakt: statisten maakten de staat het middelpunt van het universum, nationalisten de natie, socialisten de samenleving, positivisten de wetenschap, etc. etc.

We komen hier nog op terug in deze serie. Eerst een nadere blik op de belangrijkste spelers van de Contra-Verlichting.

In de volgende posting in deze serie over de oorsprong van de staat ... "het persoonlijke leven van de Frans-Zwitserse filosoof Jean-Jacque Rousseau (1712-1778) is bijna eigentijds ..." Deel 2


Links naar de serie over de Contra-Verlichting
Deel 1: Inleiding
Deel 3: Contra Kant
Deel 4: Hegel Gehekeld

Engelstalige bewerking, The Counter Enlightenment
Part 1: Introduction