woensdag 1 mei 2013

5 Ui- en Knoflookachtigen om te Verbouwen 2/3

Look (Allium) is een plantengeslacht in de Lookfamilie (Alliaceae) met wereldwijd bijna 700 soorten. Het zijn meerjarige bolgewassen, variërend in hoogte van 10 cm tot 1,5 m.



PIJPLOOK, STENGELUI EN BIESLOOK

Van de meerjarige uien is de pijplook (Allium fistulosum, Allium schoenoprasum), of snijui genoemd, misschien wel de meest bruikbare. Vanuit de basis komen al vroeg in het voorjaar (in milde winters al in februari) scheuten die naar wens afgesneden kunnen worden.

Later in het jaar bloeit de plant met mooie grijze bollen. Het fijne uiengroen kan in salades, soepen en roerbakgerechten gebruikt worden. Pijplook kan gezaaid worden, of vermeerderd door het delen van de planten.

EGYPTISCHE UI, ST JANSUI

De Egyptische ui of boomui (Allium cepa proliferum) geeft een bescheidener oogst, maar is zeer winterhard. Ze maakt in plaats van bloemen kleine uitjes aan het einde van de stengels. Als de plant topzwaar wordt, buigt de stengel en kunnen de kleine uitjes wortelen. In het Engels wordt de Egyptische ui ook wel “Walking onion” genoemd!

Het groen kan op dezelfde manier gebruikt worden als pijplook en de kleine uitjes kunnen worden ingemaakt als zilveruitjes.

TUINUI, UIPLANT

(Allium cepa) Typisch voor de ui is de scherpe smaak en geur. Alle grondsoorten zijn bruikbaar voor de uienteelt. Als je groentetuin op een zure grond of zandgrond ligt, dan moet je wel eerst nog kalk toedienen. Als je uien in je eigen tuin wil telen, zorg je ook best voor een goed bemeste ondergrond. Gebruik geen stalmest, want deze trekt de uienvlieg aan.

Plantuien telen 
De teelt bestaat uit 2 delen: het 1ste jaar kweek je de ajuien op: je zaait ze en laat ze groeien tot het tijdstip van planten aangebroken is, het 2de jaar plant je ze.

Zaai de eerstejaars tussen eind maart en begin april in geultjes van een paar centimeter diep en met een onderlinge plantafstand van 1 à 1,5 centimeter. Laat 20 centimeter vrij tussen de geulen. Oogst de bolletjes met een gemiddelde doorsnede van 10 à 20 millimeter tijdens de 2de helft van de maand juni. Trek de hele uitjes daarbij uit de grond.

Laat de uitjes drogen zodat het loof van de uitjes afsterft. Als het loof afgestorven is snij je het vlak boven het uibolletje af. Sla de bolletjes tussen augustus en maart op. Zorg voor de juiste bewaartemperatuur, die is afhankelijk van het ras.

In maart plant je vervolgens deze tweedejaars uien: idealiter zorg je voor rijen waarbij je een onderlinge afstand van 30 centimeter aanhoudt, tussen de uien laat je 10 centimeter vrij. Druk de bolletjes aan in de losgemaakte grond en bedek ze met een fijn laagje aarde. Houd het groentebed van de uien de volgende maanden onkruidvrij.

Vanaf begin juli kun je oogsten: het zijn dan licht gekleurde bollen met groen loof. Later oogsten behoort ook tot de mogelijkheden: je oogst de uien dan vanaf half augustus, nadat het loof afgestorven is.

Plantuien bewaren 
Plantuien kan je ettelijke maanden bewaren. Ze moeten dan wel opgeborgen worden in een koele en donkere ruimte. Verwijder het afgestorven loof en de bruine vliezen rond de ui niet, want deze beschermen de geoogste ui.

Zaaiuien telen
In vergelijking met plantuien kan je zaaiuien later oogsten en langer bewaren.

Vanaf het ogenblik dat de weersomstandigheden het toelaten kan je uien zaaien: ergens tussen eind februari en begin april. Hoe later je zaait, hoe beter het zaad opkomt. Zaai de zaaiuien in rijen met een onderlinge afstand van 25 cemtimer. Laat 5 tot 7 centimeter tussen elk zaadje, zodat de plant voldoende ruimte heeft. Houd een diepte aan van maximum 2 centimeter. Houd de ondergrond gedurende de volgende maanden onkruidvrij. Oogst de zaaiuien in augustus en september.

Laat de bollen 1 tot 2 weken drogen op het zaaibed, althans als het niet te vochtig is. Anders moet je ze op een droge en winderige locatie laten drogen. '

Zaaiuien bewaren
Wil je zaaiuien bewaren, dan wacht je best met de oogst tot het loof grotendeels plat is gaan liggen. Je kan de uien dan veel beter drogen dan wanneer het loof nog groen is. Zorg voor een koele vorstvrije ruimte en je kan de uien bewaren tot maart of april. Wacht echter niet te lang met oogsten. Als je na september nog zaaiuien oogst, beschadig je veel bruine vliezen. De kans op rotten neemt dan sterk toe. Sowieso doe je er goed aan om de zaaiuien tijdens het bewaren geregeld te controleren, want elke beschadiging kan rot veroorzaken en 1 rotte ui besmet al snel een andere.

KNOFLOOK

Knoflook (Allium sativum) wordt meestal als eenjarige geteeld, maar het is mogelijk de planten meerdere jaren te laten staan en steeds de groene delen af te snijden. Het groen heeft de typische knoflooksmaak, maar in een mildere vorm.

Daarnaast is knoflook, met zijn antibacteriële en schimmelwerende eigenschappen, niet alleen gezond, maar ook voor zijn buurplanten - een extra reden om hem her en der in de tuin te planten. 

DASLOOK

Daslook (Allium ursinum) is een inheemse bosplant, wat betekent dat hij een standplaats onder bladverliezende bomen verkiest, die in het voorjaar licht is, maar later schaduwrijk. Daslook is makkelijk te telen. Op een geschikte standplaats kan de plant zich behoorlijk uitbreiden, maar dat betekent ook, dat we er in het vroege voorjaar veel van kunnen plukken.

Zowel de brede bladeren als de witte bloemen hebben een sterk knoflookaroma.

Over conserveren en meer toepassingen in deel 3/3