Vervolg van deel 8
De staat mag geen dingen doen die het volk niet mag.
Het volk kan alleen die rechten aan de staat delegeren die het zelf heeft. Wat je niet hebt, kun je niet geven.
Dat kunnen we zien aan de hand van het volgende voorbeeld:
Als er drie drenkelingen zijn voor een stuk wrakhout dat maar twee personen houdt, kiezen zowel de individualist en de collectivist ervoor de derde te overmachtigen, de laatste zich beroepend op het grootste goed voor de meesten.
Als we dat vereenvoudigen naar twee drenkelingen voor een enkel stuk wrakhout, dan beroept de individualist zich op zelfbehoud.
Je ziet daaraan dat de collectivistische beroep op de groep onnodig was. Zelfbehoud was ook in het eerste geval voldoende legitimatie. Ieder individu is gerechtigd tot individueel handelen.
Vervolg in deel 10
Terug naar deel 1