maandag 9 september 2013

De rechtvaardige oorlogstheorie versus de objectivistische oorlogstheorie

De filosofie van het objectivisme biedt een uniek alternatief als tegenhanger van alle conventionele, altruïstische theorieën over oorlog en moraal



























Meer artwork van de objectivistische cartoonist, Bosch Fawstin op zijn blog

Inleiding 

Kan oorlog moreel worden gevoerd? Deze vraag beantwoordde Michael Walzer positief in 1977 toen hij zijn uitwerking van de 'Just war theory' formuleerde. In deze paper wordt de 'Just war theory'' van Walzer bekritiseerd vanuit een objectivistisch perspectief. Deze kritiek spitst zich toe op de morele principes en biedt een alternatief. De noodzaak van moraliteit in een oorlog is waar deze theorieën elkaar vinden, moraliteit is essentieel voor een mens en dus ook voor de mens in een staat van oorlog. De verwijdering treedt op wanneer we die moraliteit nader bestuderen. De theorie van Walzer is gebaseerd op altruïsme; het objectivisme predikt rationeel-egoïsme als leidend principe. Het objectivisme is de filosofie gecreëerd door wijlen Ayn Rand (1905-1982). Het Amerikaanse defensiebeleid zal worden besproken om de volgende twee redenen.

  • Het objectivisme is een Amerikaanse filosofie die in principe universeel kan worden toegepast. 
  • Vanwege de Amerikaanse oorsprong van de filosofie zijn al mijn bronnen ook gericht op de Verenigde Staten. 
Deze Amerikaanse filosofie stelt onder meer dat het belang van de eigen soldaten voorrang dient te krijgen boven die van vijandelijke troepen en burgers van de vijandige natie. Het is het doel van deze paper om de verschillen tussen de 'Just war theory' (red.: JWT) en het objectivistische alternatief helder te presenteren. Deze vergelijking zal zich concentreren op drie gebieden. Ten eerste wordt het mensbeeld van beide theorieën vergeleken. In tweede instantie wordt verwezen naar de voorwaarden voor oorlog die beide theorieën hebben geformuleerd. Het derde aspect dat wordt besproken is de uitwerking van deze theorieën in de vorm van beleid.

Deze paper is wetenschappelijk relevant omdat het objectivisme een uniek alternatief biedt als tegenhanger van alle conventionele theorieën over oorlog. Het verschilt van realisme, pacifisme en idealisme vanwege een fundamentele andere visie op de mens. De ''Just war theory'' is een goede concretisering van verschillende stromingen gebaseerd op morele principes. Deze paper kan als een aanzet dienen voor een debat binnen de academische kringen van de politieke wetenschap en internationale betrekkingen in het bijzonder.

De maatschappelijke relevantie van oorlog is enorm en dit komt omdat oorlog alle aspecten van een maatschappij beïnvloedt. Het Objectivisme legt de schuld van een misdadig regime gedeeltelijk bij de burgers van die natie en geeft hiermee een nieuw inzicht in de relatie burger-overheid en de morele implicaties die dit mee brengt in tijden van oorlog.

In deze paper zal vooral de ethiek en de politieke uitwerking van het Objectivisme worden gepresenteerd waarbij de metafysica en de epistemologie de fundering zullen vormen. Het objectivisme is een verlichtingsfilosofie in extremis en het is volgens Ayn Rand de filosofische vervolmaking van de Amerikaanse verklaring van onafhankelijkheid en de Amerikaanse constitutie. Het is een afwijzing van de dominante westerse filosofische uitgangspunten.

Het is essentieel om een goed beeld te krijgen van wat de rechtvaardige oorlogstheorie van Walzer inhoudt om vervolgens dieper in te gaan op de leidende principes van de ''Just war theory''. Een introductie tot de objectivistische visie op oorlog is noodzakelijk maar zal zich concentreren op twee kernbegrippen, altruïsme (de afwijzing hiervan) en egoïsme (het propageren van). Hierna volgt een concretisering van deze principes in de alternatieve egoïstische oorlogstheorie die de''Just war theory'' op fundamentele punten tegenspreekt.

Als beide theorieën helder uiteen zijn gezet kunnen de verschillende voorwaarden voor oorlog van beide doctrines worden geformuleerd. De moraliteit van het Amerikaanse defensiebeleid wordt verder in deze paper besproken met als illustratie de oorlogen tegen Nazi-Duitsland, Shintoistisch-Japan en eventueel islamitisch-fundamentalistisch Iran. Ter afsluiting zal er een een conclusie volgen van de gehele paper.

Theoretisch kader: De morele principes van de 'Just war theory'

De rechtvaardige oorlogstheorie werd in 1977 verfijnd door Michael Walzer in zijn boek "Just and Unjust Wars". Deze doctrine is vandaag de dag het meest gedoceerde academische werk op Amerikaanse universiteiten en militaire academies zoals West-point. Het hele idee van een rechtvaardige oorlog is hoofdzakelijk beïnvloed door "Just and unjust wars". Michael Walzer positioneerde zijn theorie als tegenhanger van pacifisme en realisme. Het pacifisme stelt dat geweld in elke vorm van geweld immoreel is en de 'Just war' theoretici stellen vast deze houding geen weerstand kan bieden aan tirannie. Het is immers altijd mogelijk dat een of meerdere individuen wel geweld zullen plegen. Een dergelijke theorie zou een te groot gevaar vormen voor de mensen die deze theorie aanhangen.

Het realisme kiest de andere kant van het spectrum en stelt dat oorlog geen enkele morele beperkingen kent: "War is a world apart, where life itself is at stake, where human nature is reduced to its essential forms, where self-interest and necessity prevail" (Walzer, 1977:3). Het realistische argument voor het voeren van oorlog zonder moreel kompas is gebaseerd op hun beeld van de mens en de menselijke natuur: "War strips away our civilized adornment and reveals our nakedness". (Walzer, 1977:4) Het is een visie die de mens als van nature egoïstisch identificeert en die deze natuur als verwerpelijk beschouwt.

De oorspronkelijke rechtvaardige oorlogstheorie is ontwikkeld door de Christelijke theoloog Augustinus die schreef over het gebruik van geweld door individuen. In antwoord op de vraag of een Christen ooit het plegen van een moord kan rechtvaardigen, met in de gedachte de Bijbelse implicaties van 'keer de andere wang toe' stelde Augustinus het volgende: "One can use force, not to protect oneself, but to protect one's neighbor". De academicus Jean Elshtain, auteur van het hoog aangeschreven boek Just War Against Terror, legt uit:
"For early Christians like Augustine, killing to defend oneself alone was not enjoined: It is better to suffer harm than to inflict it. But the obligation of charity obliges one to move in another direction: To save the lives of others, it may be necessary to imperil and even take the lives of their tormenters" (Elshtain, 2003:57).
Het is volgens Augustinus dus rechtvaardig om de rechten van je medemens te verdedigen als deze worden bedreigd maar onrechtvaardig om je eigen rechten te verdedigen De ontwikkeling vanaf Augustinus tot aan Walzer kenmerkte zich door een toenemende invloed van secularisering en het was deze invloed die van de "Just war theory" een theorie maakte die ruimte bood aan zelfverdediging. De rechtvaardige oorlogstheorie maakt een onderscheid tussen rechtvaardigheid in het aangaan van een oorlog (jus ad bellum) en rechtvaardigheid in een oorlog (jus in bello).

In dit respect wordt oorlog dus altijd tweemaal beoordeeld. Walzer deed een poging om oorlog als een eenduidig concept te duiden met twee verschillende onderdelen: "The morality of jus ad bellum and jus in bello is at the heart of all that is most problematic in the moral reality of war" (Walzer, 1977:21). Hoe komt het mensbeeld van Walzer tot uiting in de rechtvaardige oorlogstheorie? Oorlogen worden gevochten door soldaten in dienst van naties: "In our judgments of the fighting, we abstract from all consideration of the justice of the cause. We do this because the moral status of individual soldiers on both sides is very much the same: they face one another as moral equals". (Walzer, 1977:127)

Het standpunt dat ongeacht de context vechtende soldaten van beide zijdes moreel gelijkwaardig zijn is exemplarisch voor het mensbeeld van Walzer. Zijn visie kende een belangrijk zij het niet exclusief humanitair karakter, het redden van anderen in situaties van nood stond bij Walzer bovenaan de prioriteiten van interventiebeleid:
"The chief dilemma of international politics is whether people in danger should be rescued by military forces from outside". (Walzer, 1977:p.xi) De rol van de soldaat is die van dienaar en het belang van de burgers van de vijandige naties gaan voor "A soldier must take careful aim at his military target and away from nonmilitary targets. He can only shoot if he has a reasonably clear shot; he can only attack if a direct attack is possible . . he cannot kill civilians simply because he finds them between himself and his enemies" (Walzer, 1977:174). 
De rechtvaardige oorlogstheorie is bedoeld als een beperking op de toegestane handelingen van soldaten in een oorlog gebaseerd op morele principes''Simply not to intend the deaths of civilians is too easy. . . . What we look for . . .is some sign of a positive commitment to save civilian lives...if saving civilian lives means risking soldiers’ lives the risk must be accepted''. (Walzer, 1977:155-156).

Het zijn precies dergelijke uitgangspunten die worden bekritiseert door objectivistische academici. Dit mensbeeld vormt de basis voor het vastleggen van voorwaarden voor oorlog en deze hebben hun uitwerking op de uiteindelijke strijd op de grond.

Theoretisch kader: Basisprincipes van de objectivistische oorlogstheorie 

De objectivistische oorlogstheorie kent twee fundamentele uitgangspunten, namelijk een egoïstische filosofie gekoppeld aan een politiek van zelfverdediging. Het is van belang om deze twee begrippen volgens de objectivistische filosofie te duiden en af te zetten tegen de doctrine die hier de tegenhanger van is, de acceptatie van het altruïsme als leitmotif. De dominantie van het altruïsme is ingebed in alle religies en is door vele intellectuelen als de morele standaard geaccepteerd. Ook de voorstanders van een rechtvaardige oorlog hebben deze moraliteit als een gegeven moreel legitiem uitgangspunt beschouwd.

Ayn Rand doorbrak als een van de weinige filosofen deze trend en ze stelde de volgende simpele vraag:
Now there is one word—a single word—which can blast the morality of altruism out of existence and which it cannot withstand—the word:“Why?” Why must man live for the sake of others? Why must he be a sacrificial animal? Why is that the good? There is no earthly reason for it—and, ladies and gentlemen, in the whole history of philosophy no earthly reason has ever been given'' (Rand, 1974:61). 
Yaron Brook identificeerde altruism e op de volgende wijze: "Altruism literally means other-ism; it holds that one should live one's life in selfless service to the needs of others, with sacrifice for their sake as the highest virtue. To act for one's own sake, according to altruism, is immoral". (Brook, 2006:23)

Het objectivisme wijst elke vorm van altruïsme af en propageert rationeel egoïsme. De term egoïsme is volgens Rand in het de Engelse woordenboeken verkeerd geïnterpreteerd als gevolg van een maatschappelijke filosofische crisis. Het egoisme van Rand is niet vergelijkbaar met dat van bijvoorbeeld Nietschze(vandaar haar toevoeging ''rationeel''). ''In popular usage, the word “selfishness” is a synonym of evil; the image it conjures is of a murderous brute who tramples over piles of corpses to achieve his own ends, who cares for no living being and pursues nothing but the gratification of the mindless whims of any immediate moment. Yet the exact meaning and dictionary definition of the word “selfishness” is: concern with one’s own interests. (Rand, 1964:vii) 

De voorwaarden voor het voeren van oorlog van de 'Just war theory'

De eerste voorwaarde voor oorlog de 'just cause' of die van het rechtvaardige doel roept de vraag op: Wat is een rechtvaardig doel? Over het algemeen beschouwen 'Just war' voorstanders geheel in de traditie van Augustinus het beëindigen van een humanitaire crisis als het klassieke rechtvaardige doel. Een dergelijke crisis is het product van geweld en het is volgens Walzer dus rechtvaardig om de partij die het geweld initieerde de oorlog te verklaren. "Nothing but agression can justify war" (Walzer, 1977:62)

De tweede morele vereiste om over te gaan tot oorlogsvoering is die van oorlog als 'last resort' of laatste redmiddel. Dit houdt in dat voordat over kan worden gegaan tot het voeren van oorlog eerst alle andere opties moeten worden overwogen zoals diplomatie en economische sancties: "Do justice unless the heavens are (really) about to fall". (Walzer, 1977:231) De implicaties van een dergelijk beleid zullen in een latere paragraaf in deze paper worden besproken.

De derde voorwaarde voor oorlog is volgens Walzer de aanwezigheid van de goede intenties. Deze voorwaarde heeft vooral betrekking op de interactie tussen soldaten en burgers van de vijandige natie. De stelregel die Walzer hanteerde is de volgende: ''The intention of the actor is good, that is, he aims narrowly at the acceptable effect: the evil effect is not one of his ends, nor is it a means to his ends, and aware of the evil involved he seeks to minimize it, accepting costs to himself". (Walzer, 1977:155)

De vierde voorwaarde is die van de 'proportionality' of van de proportionaliteit. "Proportionality is a matter of adjusting means to ends". (Walzer, 1977:120) Het gaat hier dus om een kosten en baten afweging, is de prijs van vechten de pijn van de tegenstander waard? (Walzer, 1977:119)

De vijfde voorwaarde is die van de 'discrimination' of van het onderscheid maken tussen onschuldige burgers en schuldige tegenstanders. In de optiek van Walzer is een strikt onderscheid maken verplicht wanneer mogelijk.

De zesde voorwaarde is die van de 'legitimate autority' of legitieme autoriteit. De voorstanders van de Just War Theory stellen dat elke beslissing om over het vechten van een oorlog en het verklaren van een oorlog moet worden genomen door een legitieme autoriteit. Walzer stelt dat de legitimiteit van een overheid afhankelijk is van de instemming van haar bevolking. Deze instemming is eerder symbolisch dan concreet en komt neer op een variant van het sociaal contract. De overheid moet een bepaalde zorg dragen voor haar burgers, een overheid die deze zorg in het geheel niet draagt heeft geen recht op soevereiniteit. (Walzer, 1977:54)

Een objectivistisch alternatief op de voorwaarden van de Just war theory

Het in 2006 gepubliceerde artikel "Just war theory vs American Self-Defense" geschreven door Yaron Brook dient Michael Walzer van repliek. De in het voorgaande beschreven voorwaarden van de Just war theory zijn in de optiek van hedendaagse objectivisten zeer ambigue en de waarde hangt af van wat men onder rechtvaardigheid verstaat. Walzer en voor hem Augustinus beschouwen het altruïstische namelijk als het rechtvaardige en daarom bekritiseert het objectivisme deze doctrine.

De voorwaarden van Walzer zijn instrumenten voor dictaturen om te misbruiken tegenover de vrijere landen die überhaupt meer respect hebben voor regels en conventies. Deze criteria dwingen vrijere landen in een altruïstisch keurslijf, hoe strikter deze regels worden gevolgd des te groter het gevaar. Het is namelijk zo dat als een vrij land zich werkelijk zou houden aan deze criteria het enorm kwetsbaar zou zijn tegenover een tegenstander die niets opheeft met individuele rechten en rechtvaardigheid.

Het fenomeen is te vergelijken met het systeem van taxatie dat wij in Nederland kennen, hoe productiever je bent des te meer je moet afdragen en des te zwaarder de last op de schouders. Het is van belang om de invloed van Walzer en andere voorstanders van deze doctrine: op waarde te schatten en Yaron Brook, de directeur van het Ayn Rand Institute deed de volgende bewering: "Walzer's prescriptions are not the idle musings of an ivory tower philosopher they are exactly the sort of 'rules of engagement' under which U.S. soldiers are fighting—and dying—overseas" (Brook en Epstein, 2006:6)

Het rechtvaardige is volgens het objectivisme het rationele en het egoïstische. Als we deze houding toepassen op oorlog gaat het belang van de eigen natie, de eigen soldaten en de eigen burgers voor die van de tegenstander. Een rechtvaardig doel is het verdedigen van de eigen belangen tegenover een natie die geweld heeft geïnitieerd.

De wens om te appelleren aan de voorwaarden van Walzer zijn duidelijk zichtbaar, als 'Just cause' werd het afzetten van Saddam voorop gesteld en de bevrijding van de burgers van Irak. "Bush supplemented the alleged self-defense portions of each mission with massive campaigns to relieve Afghan and Iraqi suffering—suffering that constituted uncontroversially 'just causes'". (Brook, 2006:21).

Let wel hierom heette de invasie-operatie van de Amerikanen niet 'Protecting America' maar operatie "Iraqi freedom". De voorwaarde van oorlog als laatste redmiddel speelt enkel misdadige dictaturen in de hand, het verzwakt het land dat wordt aangevallen of onder dreiging staat. Deze beperking op de mogelijkheden van het voeren van oorlog maken zelfverdediging bijna onmogelijk.

Een natiestaat zou zich pas kunnen verdedigen als de raketten van de agressor al halverwege zijn. Zelfs in situaties waar er sprake is van een objectieve dreiging maar niet van een concrete wekelijke daad van geweld mag de bedreigde natie zich niet verdedigen totdat het laatste uur is aangebroken (last resort).

De oorlog zou niet het laatste redmiddel moeten zijn maar afhankelijk van de kracht van de vijandige natie de eerste optie om een dreiging te doen verdwijnen. Dat wil zeggen dat voordat het kritieke punt is aangebroken actie is gerechtvaardigd.

De derde voorwaarde voor oorlog volgens de voorstanders van de Just war theorie zijn die van de 'good intentions' of van de goede intenties. De enige goede intenties die relevant zijn voor de moraliteit van een oorlog zijn de intenties van de verdedigende naties tegenover de eigen burgers. Het militair handelen moet zijn gericht op het uitschakelen van de agressor op de meest efficiënte manier. Alle secundaire belangen als het verspreiden van democratie zijn voor het voeren van oorlog niet relevant.

De altruïstische Christelijke oorsprong komt hier duidelijk naar voren en Yaron Brook legde dan een een relatie tussen goede intenties en altruïsme gebaseerd op eerdere uitspraken van Augustinus en Walzer: "According to Just War Theory, it is wrong for a nation to be exclusively concerned with its own well-being in deciding whether to go to war; it must demonstrate concern for the well-being of the world as a whole—including the well-being of the nation it is attacking. Only such a concern will yield a “good outcome”—that is, an altruistic outcome". (Brook, 2006:9) 

De voorwaarde die oproept tot het uitoefenen van proportionaliteit bij zelfverdediging is wederom een criterium die de dictaturen in de kaart speelt en helpt tegenover de landen die zij bedreigen en aanvallen. Het concept proportionaliteit heeft een beperkte waarde en in de context van nucleaire bommen en raketaanvallen bestaat er niet zo een dergelijke maatstaf.

Het belangrijkste doeleinde moet zijn het eindigen van de schending van rechten van de burgers in de verdedigende natie. Als het mogelijk is onderscheid te maken tussen de schuldigen en de onschuldige burgers moet dit gebeuren en worden gerespecteerd. Het is echter zo dat een dergelijk onderscheid zeer moeilijk te maken is en de pogingen hiertoe de slagkracht van de verdedigende natie doen afnemen.

De kansen van de agressor stijgen zolang die erin slaagt dit onderscheid te vertroebelen. Denk hierbij aan het gebruik van onschuldige burgers als menselijke schilden en Guerrilla-oorlogsvoering die niet kan worden bestreden zonder burgerslachtoffers te riskeren. Brook analyseerde de voorwaarden van de proportionaliteit en onderscheid als volgt: "The requirements of 'proportionality' and 'discrimination' are deadly to the nation that takes them seriously". (Brook, 2006:20)

De enige legitimiteit die het objectivisme erkent is de mate waarin een overheid individuele rechten respecteert. Het is volgens deze zienswijze dus zo dat een dictator geen soevereiniteit kan claimen noch enige legitieme autoriteit. Als het verdedigende land een strengere dictatuur kent dan de aanvallende natie heeft de verdedigende natie geen recht op de morele claim van soevereiniteit en legitimiteit. Ayn Rand zei het volgende over dit onderwerp:
"Dictatorship nations are outlaws. Any free nation had the right to invade Nazi Germany and, today, has the right to invade Soviet Russia, Cuba or any other slave pen. Whether a free nation chooses to do so or not is a matter of its own self-interest, not of respect for the non-existent “rights” of gang rulers. It is not a free nation’s duty to liberate other nations at the price of self-sacrifice, but a free nation has the right to do it, when and if it so chooses". (Rand, 1965:104)
In de context van internationale betrekkingen zijn dictaturen eigenlijk vogelvrij en heeft ieder relatief vrijer land de vrijheid om deze landen binnen te vallen. Deze vrijheid is wel contextueel en geldt alleen als het vrijere land niet binnenvalt met als doel het installeren van een nieuwe dictatuur.

De moraliteit van het Amerikaanse defensiebeleid

Het is Amerikaanse beleid is door de jaren heen van koers veranderd. De oorlogen tegen Nazi-Duitsland en Shintoistisch-Japan werden gevoerd op basis van wat objectivisten een egoïstische moraal zouden noemen. Het was een politiek die in tegenspraak zou zijn met de later geadopteerde 'hb. De bombardementen op Dresden, Hiroshima en Nagasaki waren het product van een egoïstische strategie hoofdzakelijk gericht op het eigen belang en niet op het belang van de vijandige natie. De bombardementen op Dresden knakten het Duitse verzet en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki zorgen ervoor dat de Japanse imperialistische keizer inzag dat verder verzet tegen de Amerikanen zinloos werd.

Het voorbeeld van de oorlog tegen Japan

Deze overwinning op Japan vond plaats zonder het verlies van leven van een enkele Amerikaanse soldaat, dit is een lichtend voorbeeld van een succesvolle egoïstische benadering van oorlog. (Lewis, 2006:5-6) Michael Walzer had deze oorlog, gebaseerd op de door hem geformuleerde voorwaarden ongetwijfeld als onrechtvaardig bestempeld. Walzer had op basis van de mogelijkheden die zijn theorie toestaat voor zelfverdediging een oorlog wel goedgekeurd (jus ad bello) maar zeker niet de wijze van oorlogsvoering (jus in bello).

Er trad echter een verandering op in het Amerikaanse buitenlandse beleid waardoor deze steeds meer was gericht op de principes die Walzer in 1977 zou formuleren. De objectivistische filosoof, historicus en politicoloog wijlen John David Lewis maakte in zijn artikel "No Substitute for Victory: The defeat of Islamic Totalitarianism" de volgende analyse van het Amerikaanse buitenlandse beleid: "Pragmatism and altruism dictate American foreign policy today-as they have done over fifty years. To be practical is to be pragmatic and to be moral is to be altruistic". (Lewis, 2006:6)

Met betrekking tot de oorlog die de Verenigde staten voert tegen terrorisme schreef Leonard Peikoff, de intellectuele erfgenaam van Ayn Rand het volgende: ''The greatest obstacle to U.S. victory is not Iran and its allies, but our own intellectuals. Even now, they are advocating the same ideas that caused our historical paralysis. They are asking a reeling nation to show neighbor-love by shunning 'vengeance'. (Peikoff, 2001:1)

De objectivisten Peikoff, Brook en Lewis identificeren de huidige 'rules of engagement' als het product van een altruïstische doctrine die het Amerikaanse onderwijs domineert. Objectivisten propageren een terugkeer naar het beleid die zorgde voor overwinningen op Duitsland en Japan. De les die Amerika moet trekken uit de mislukte oorlogen in Irak en Afghanistan is die van het falende altruïstische beleid gebaseerd op de lessen van Walzer.

Conclusie

De hoofdvraag die deze paper heeft getracht te beantwoorden is: Welk alternatief biedt de objectivistische oorlogstheorie ten opzichte van de Just war theory? Om tot een bevredigend antwoord te komen is in eerste instantie de rechtvaardige oorlogstheorie van Walzer uiteengezet. In tweede instantie is de objectivistische filosofie geïntroduceerd en vervolgens is het verschil tussen de twee theorieën aangetoond. De moraliteit van de Just war theory is de moraliteit van het altruïsme, welke volgens objectivisten niet verenigbaar is met het concept zelfverdediging van in een context van oorlog.

De oorsprong van Just war is Christelijk en deze altruïstische erfenis draagt het nog steeds met zich mee. Van Sint Augustinus tot aan Michael Walzer propageren deze intellectuelen de glorie van altruïsme en de verplichting tot het beschermen van andere mensen. Het mensbeeld dat spreekt uit de Just war theory is volgens objectivisten die van de mens als instrument tot de bevrediging van de belangen van anderen.

Het Objectivisme stelt geheel in contrast met deze theorie dat het individu centraal staat, dat enkel het individu rechten kan claimen en dat het individu rationeel egoïstisch zou moeten handelen. Het principe van zelfverdediging is essentieel voor het overleven van het individu en wanneer het betrekking heeft op staten zijn dezelfde principes van toepassing. De voorwaarden waaronder oorlog mag worden gevoerd uit zelfverdediging verschillen dan ook als we de Just war theory vergelijken met de objectivistische oorlogstheorie. Het moge duidelijk zijn dat de filosofische verschillen tot uiting komen in de geformuleerde voorwaarden voor oorlog.

Het objectivisme biedt een egoïstische theorie van zelfverdediging in plaats van een in hun ogen contradictoire altruïstische variant. We concluderen ter afsluiting dat de keuze een van beide theorieën is gebaseerd op het mensbeeld dat het kiezende individu heeft. Deze paper diende ter verheldering en bood ruimte tot het contrasteren van twee op moraliteit gebaseerde oorlogstheorieën. De strijd tussen deze twee zienswijzen kan zelfs een oorlog van ideeën worden genoemd en evenals een werkelijke oorlog kan elke valse aanname desastreuze gevolgen hebben.

Literatuurlijst 
Zie oorspronkelijk posting op Yernaz Ramautarsings blog "Atlantis", 21 juli 2012

Gerelateerd