donderdag 11 april 2013

Oliebronnen behoren toe aan oliemaatschappijen

Nu Chavez, de president van Venezuela, de olievelden van een Franse en een Italiaanse oliemaatschappij heeft onteigend, is het goed om eens stil te staan bij de vraag aan wie oliebronnen, aardgasvelden en kolenmijnen nu toebehoren. Volgens de gevestigde opinie behoren deze bronnen toe aan de bevolking van het land, waarin ze liggen. De bronnen worden beschouwd als publiek eigendom, dat de staat mag beheren. Meestal wordt de exploitatie dan via licenties aan oliemaatschappijen gegund.

Maar zeg eens eerlijk, hebben u en ik ooit maar iets bijgedragen aan de ontdekking en winning van het Groningse aardgas? Zijn de aardgasvelden echt voor een deel van u of van mij, omdat wij als Nederlander zijn geboren? Of behoren de velden uitsluitend toe aan de Groningers en hebben de druktemakers uit het westen zich het eigendom toegeëigend? Als je sommige Groningers mag geloven wel.

De eerlijkste oplossing is om het recht van eigendom van olie- of gasvelden en kolenmijnen toe te kennen aan de ondernemingen die deze velden ontdekt hebben en in exploitatie hebben gebracht. Dit doet recht aan de – niet zelden aanzienlijke – investeringen die o.a. oliemaatschappijen moeten doen voor exploratie en het productief maken van de desbetreffende voorkomens aan delfstoffen.

Amerika is één van de eerste landen waar men het belang van eigendomsrechten al snel inzag. In de 19e eeuw werd daar de homesteading act ingevoerd. Wie zijn zinnen had gezet op een stukje land kon een claim indienen. Vervolgens diende hij zich er te vestigen en het land in cultuur te brengen. Na vijf jaar werd hij dan eigenaar van het stuk land.

Op die manier kon men een stuk wildernis in cultuur brengen en vervolgens eigenaar worden. Indien we hetzelfde principe toepassen op potentiële oliebronnen (of andere delfstoffen), kan een oliemaatschappij dus eigenaar worden van een oliebron door een exploratieclaim in te dienen voor een stuk wildernis (woestijn, een deel van het continentale plat, een ijsvlakte in Alaska etc.) en hier vervolgens te zoeken naar geschikte oliebronnen en deze daarna in exploitatie te nemen.

De overheid zorgt dan uitsluitend voor de registratie en bescherming van de claims en later eventueel de eigendomsrechten via een soort kadaster voor de mijnbouw. Indien er sprake is van inbreuk op eigendomsrechten of claims, wordt er opgetreden.

Alleen dankzij de inspanningen van olie- en gasmaatschappijen en mijnbouwondernemingen is het mogelijk dat voorraden delfstoffen worden ontdekt en winbaar worden gemaakt. Zij verrichten de dure exploratie, zij halen de delfstoffen naar boven en zetten deze zonodig om in de gewenste eindproducten als benzine en diesel. De gewonnen delfstoffen zijn in feite de vruchten van de arbeid die door mijnbouwondernemingen is verricht. De mijnbouwondernemingen zijn dan ook de rechtmatige eigenaren van oliebronnen, gasvelden en kolenmijnen.

Het feit dat ik als Nederlander ben geboren maakt mij niet de rechtmatige (mede-)eigenaar van de Groningse aardgasvelden. Zelfs niet als ik in Groningen was geboren. De Arabische en Perzische feodale heersers of hun onderdanen zijn evenmin de rechtmatige eigenaren van de oliebronnen in het Midden-Oosten. Ook die behoren in feite toe aan de oliemaatschappijen die ze gevonden hebben en in exploitatie hebben gebracht. 

De nationalisering van deze bronnen in de jaren vijftig, b.v. in Iran, is dan ook ordinaire diefstal. De stilzwijgende instemming van het Westen met deze diefstal was niets minder dan appeasement. Sindsdien is er niets veranderd.

Geen wonder dat totalitaire islamieten het Westen zwak vinden.

Dit artikel verscheen eerst op 4 april 2006 op Het Vrije Volk.