Door Russel Roberts
In Amerika begint ook bij de regering Obama door te dringen dat de werkgelegenheid zich niet herstelt en de regering de schuld zal krijgen van een verloren decennium van stagflatie. In paniek probeert men de Zwarte Piet door te schuiven en wijst automatisering als schuldige aan: het komt door die vervloekte geldautomaten.
Hiermee toont Obama zich een waardig opvolger van Ned Ludd. Voor de Wall Street Journal was dit een reden om Obama een lesje economie te geven:
Obama vs. de geldautomaten: Waarom technologie geen banen vernietigt
Meer doen met minder = economische groei
Over Milton Friedman doet een verhaal de ronde dat hij ooit werd meegenomen naar een groot bouwproject van de overheid ergens in Azië. Duizenden arbeiders waren bezig een kanaal te graven met gebruik van spades. Dit verbaasde Friedman. Waarom waren er geen graafmachines of andere grondverzetmachines? Een overheidsfunctionaris legde uit dat door het gebruik van spades meer banen werden gecreëerd. Waarop Friedman terugvuurde: “Waarom gebruik je dan geen lepels in plaats van spades?”
Dit verhaal schoot mij vorige week te binnen toen president Obama een verband legde tussen technologie en banenverlies. “Er zijn enkele structurele problemen met onze economie, omdat veel bedrijven erachter zijn gekomen hoe ze met veel minder werknemers veel efficiënter kunnen worden”, zei hij. “Je ziet het bijvoorbeeld als je naar de bank gaat en geld uit de muur haalt bij een geldautomaat in plaats van het af te halen aan het loket, of je gaat naar het vliegveld en je gebruikt een incheckzuil in plaats van in te checken aan de balie bij de gate.”
De president noemt dit een structureel probleem – wij noemen het meestal vooruitgang. Eigenlijk is het ook niets nieuws. Het is al enkele eeuwen aan de gang en het tempo is de afgelopen 50 jaar toegenomen. Bedrijven zoeken onophoudelijk naar manieren om werknemers te vervangen door machines. Machines die steeds beter en slimmer worden. We gaan van lepels naar spades naar graafmachines, niet andersom.
Telefonistes verliezen hun baan aan automatische centrales, tolwachters worden vervangen door elektronische tolheffing en in de auto-industrie worden arbeiders vervangen door robots.
De aantallen zijn verbluffend. In 2007 berichtte de Washington Post:
“De textielindustrie was bijzonder voortvarend in het vervangen van mensen door machines. Vijftig jaar geleden bediende een doorsnee arbeider in de textielindustrie van Noord-Carolina vijf machines tegelijk, waarvan iedere machine 100 keer per minuut een draad door een weefgetouw kon halen. Nu lopen machines zes keer zo snel en houdt een werknemer toezicht op 100 machines.”
Dat is een 120-voudige toename van de productie per werknemer. Wanneer een werknemer 120 keer zo productief is, heb je normaal gesproken niet zoveel werknemers nodig als daarvoor.
Of neem eieren. Vandaag de dag beheert een tweetal werknemers een legbatterij van bijna een miljoen kippen die 240.000.000 eieren per jaar leggen. Hoe kunnen twee mensen al die eieren rapen of al die kippen voeren of hen gezond houden door ze medicijnen te geven? Dat kunnen ze niet. De legbatterij doet het werk – zij is zeer vernuftig geconstrueerd. De twee werknemers houden toezicht op een sterk gemechaniseerd, gecomputeriseerd proces dat 50 jaar geleden nog ondenkbaar was.
Maar moeten we dit dan vooruitgang noemen? Aan een kant lijkt het alsof we aan onze eigen ondergang meewerken. Vervang arbeiders door machines in naam van lagere kosten. De winsten nemen toe. Dit herhalen we dan keer op keer. Het lijkt een wonder dat de werkloosheid slechts 9,1% [Amerikaanse cijfers; CK] is. Moet ons economisch bestel mensen geen voorrang geven boven winsten?
Welnu, dat doet het ook. Besparingen die voortvloeien uit hogere productiviteit komen niet alleen terecht bij de eigenaren van textielfabrieken of legbatterijen, die nu tegen lagere kosten zaken kunnen doen. Lagere kosten komen niet altijd neer op hogere winsten. Tenminste, niet voor lang. Die lagere kosten leiden tot lagere prijzen omdat bedrijven met elkaar concurreren om de gunst van hun klanten.
Het resultaat is een hogere levensstandaard voor consumenten. De gemiddelde werknemer hoeft minder uren te werken om genoeg geld te verdienen om een dozijn eieren, een paar schoenen of een flatscreen-tv of een nieuwe auto die veiliger en zuiniger is dan vroeger te kunnen kopen. Die hogere levensstandaard hebben we te danken aan technologie. Het zijn niet alleen de rijken die zich mogen verheugen in goedkopere tv’s en auto’s en het gemak om rond middernacht geld uit de muur te kunnen trekken.
Op de een of andere manier worden nieuwe banen gecreëerd die de oude vervangen. Ondanks miljoenen banen die verdwijnen door technologie en handel, hebben we zelfs in een recessie in totaal meer banen dan toen de staal-, auto- en voedselindustrie en de PTT’s aanzienlijk meer werknemers hadden en veel minder machines.
Waarom worden er nieuwe banen geschapen? Als het goedkoper wordt om voedsel en kleding te maken, zijn er meer hulpbronnen en mensen beschikbaar voor het creëren van nieuwe producten die eerst niet bestonden.
Vijftig jaar geleden was de computerindustrie piepklein. Zij kon uitbreiden omdat we niet meer zoveel mensen nodig hadden om telefoongesprekken door te schakelen. Tegenwoordig bestaan er talloze functies die 15 of 20 jaar geleden gewoon niet bestonden. Dat kan alleen maar als technologie werknemers productiever maakt.
Het is waar dat de arbeidsmarkt enkele structurele problemen kent. Nieuwe banen worden nog steeds gecreëerd, maar niet zo snel als normaal en niet snel genoeg om alle werklozen aan een andere baan te helpen. Maar president Obama heeft het mis als hij innovatie de schuld geeft.
Een groter probleem is de woningbouw, waar honderdduizenden werknemers hun baan hebben verloren. De bron van dat probleem is niet technologie maar een doorgeschoten woningbouwbeleid en een ontwrichte financiële sector. De oplossing is om de woningmarkt te laten herstellen – laat rentetarieven stijgen, stop het subsidiëren van hypotheken en ruim de puinhopen rond te executeren hypotheken op. Dan kan de woningbouw terugkeren naar enigszins normale verhoudingen.
De andere uitdaging is gewoon een kwestie van vertrouwen. Bedrijven nemen geen mensen aan, omdat ze onzeker zijn over de toekomst. Er is geen wondermiddel om het vertrouwen te doen terugkeren, maar we weten wel hoe je het om zeep helpt – nl. door het creëren van onzekerheid over belastingen en regulering. Het terugdringen van die onzekerheid zou zeker helpen.
Ondertussen kunt u met een gerust geweten gebruik maken van betaalautomaten of incheckzuilen op luchthavens. Meer doen met minder brengt ons meer voorspoed. Als het vertrouwen terugkeert, zullen nog meer Amerikanen delen in de vruchten van innovatie.
Russell Roberts is professor in de economie aan de George Masonuniversiteit en onderzoeker aan het Hooverinstituut van de Stanforduniversiteit.
Vertaald uit het Engels door Clark Kent.
Dit artikel verscheen eerst op 1 juli 2011 op Het Vrije Volk